Herman Clerinx beschrijft de beschavingen die zo’n vijfduizend jaar geleden hunebedden, dolmens en menhirs rechtop zetten. Ze bouwden die niet alleen voor hun doden maar ook voor zichzelf.
Voor zijn relaas reist Clerinx onder andere naar Drenthe, de Belgische Ardennen, Duitsland, Zweden, Ierland, Spanje, Bretagne en natuurlijk Engeland en Schotland. Hij vertelt wat er te zien is en legt uit hoe Stonehenge aan de basis lag van een nieuwe godsdienst: de religie van de moderne druïden. Voor de Benelux geeft hij exact aan waar welk monument te vinden is.
Onder het motto ‘nadenken is niet verboden’ gaat Clerinx na wat de bedoeling en het nut van die monumenten was. Daartoe combineert hij archeologische gegevens met inzichten uit de antropologie, zonder de wetenschap ooit geweld aan te doen.