Dublin, 1982. De socialite Malcom MacArthur is een graag geziene gast in aristocratische en intellectuele kringen en leidt als erfgenaam van een
welvarend geslacht een zorgeloos bestaan in het teken van zijn passies: kunst en filosofie. Tot zijn erfenis plots opdroogt, hij besluit een bank te beroven en op brute wijze twee onschuldige mensen vermoordt. Een kleine dertig jaar later heeft MacArthur zijn straf uitgezeten als journalist Mark O’Connell hem op de straten van Dublin benadert met de vraag of hij hem zijn verhaal wil vertellen. Schoorvoetend stemt MacArthur toe, maar meer dan eens spreekt hij zichzelf tegen tijdens hun talloze gesprekken en strookt zijn relaas niet met de feiten uit onderzoeken en politierapporten. Voor O’Connell rijst de vraag welk verhaal hij eigenlijk aan het schrijven is: de waarheid of een variant op de waarheid? En wat betekent het eigenlijk om over een moordenaar te schrijven?