Dit boek is een openbaring; het is een verhaal over straatkinderen, dat ons de eenzame wereld geeft van een stel Londense 'schoffies' die op de rand van de verwording leven. Hierover wordt weinig gezegd, omdat deze kinderen het heel gewoon vinden. Maar de tengere, blonde, elfjarige Lovejoy gapt een pakje bloemzaad, gapt geld uit het offerbusje uit de kerk en gapt een klein eigen paradijs en dat is volgens haar ook heel gewoon. Er komen in dit kostelijke boek voortreffelijke beschrijvingen voor van kinderen die een eigen wereld willen scheppen tegen de wetten van de ouderen in. Deze geheel eigen wereld die voor de meesten van ons een gesloten boek blijft, komt in deze roman haarscherp naar voren. Daaromheen bewegen zich de volwassenen die de auteur met een groot gevoel voor humor heeft getekend.