"... ze zuchtte meewarig en begon me te vertellen van dat huis in het bos. Een wirwarvan donkere palmen, lianen die zich om je nek slingeren,
sissendegifslangen, vleesetende planten en dan nogdie tijgeropje stoep."
De schrijfster voer als kind naar Java en kreeg de eerste overweldigende impressies van dat eiland toen ze met oom Ber kikkerbilletjes at in de Chinese wijk. Zonder moeite wortelt ze in het nieuwe land, maar die wortels worden losgetrokken als het gezin verhuist naar Sumatra. Ze moet Aminah achterlaten, die heks en prinses tegelijk is, en de boedjangprins uit het paviljoen. Het is een treurig afscheid, maar op Sumatra vindt ze een nieuwe vriend: Rameh.
Een lijger op je stoep is het chronologisch verhaal van een stuk jeugd. Er zijn gedeelten in verwerkt die elders eerder zijn verschenen, en nieuwe stukken zijn toegevoegd. De korte roman Rameh is herdrukt als sluitstuk.