Theo groeit op in Rotterdam, binnen het huishouden van een rooms-katholieke kunstenaar. Op elfjarige leeftijd treedt hij toe tot het kleinseminarie Collegium Carolinum, maar na vier jaar houdt hij het voor gezien en keert terug naar huis. Hij wil tekenaar worden, maar moet van zijn ouders een 'echt' vak leren. Hij schrijft zich in bij het Grafische Lyceum en vervolgens studeert hij in de avonduren grafische vormgeving aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Overdag werkt hij bij drukkerijen en op de tekenkamer van de Reproductie Compagnie.
In 1967 sluit hij zijn opleiding aan de Academie succesvol af met een diploma. In datzelfde jaar treedt hij in het huwelijk met José, dochter van de bekende Schiedamse glazenier en beeldhouwer André Henderickx. Na enkele jaren op reclamebureaus te werken, krijgt Theo de kans om hij Het Vrije Volk te gaan werken. Hier begint hij als journalistiek tekenaar, om later door te groeien naar de positie van door menigeen gevreesd politiek tekenaar.
In 1973 verhuist het jonge echtpaar Gootjes met hun zoontje Marcel naar Schiedam. Hier worden hun zonen Menno en Mathijs geboren, waardoor het gezin compleet werd.
Theo Gootjes reflecteert in 'Een vertekend leven' op zijn levenspad en beschrijft niet alleen zijn persoonlijke strubbelingen, maar ook die van zijn medemensen, met een mengeling van subtiele ironie en diepgaand begrip.