In dit reisverhaal, dat sinds de verschijning in 1938 een klassieke status heeft verworven maar nooit eerder in het Nederlands werd vertaald, beschrijft Ritter met een aanstekelijk esprit hoe ze standhield in de ijzige kou en begon te houden van de overweldigende natuur en de ontzaglijke stilte, ver, ver weg van de westerse wereld.