Wat zich aan het eind van de negentiende eeuw onder kunstenaars en intellectuelen voordeed, manifesteert zich bij de overgang van de twintigste naar de eenentwintigste eeuw op veel bredere schaal. Voor velen in de westerse wereld heeft het kerkelijk christendom afgedaan. Maar religie, spiritualiteit en mystiek worden tegelijk in brede kring herontdekt als een heilig spel dat ook en misschien zelfs veel beter buiten de kerkelijke instituties gespeeld kan worden. In de beoordeling daarvan scheiden zich ook nu de wegen.