1944. Eddy weet: hij is nergens veilig. Gescheiden van zijn ouders moet hij onderduiken, steeds weer op een ander adres – achttien verschillende – en telkens bij andere mensen. Nooit hoort hij ergens bij, altijd vormt hij een gevaar voor anderen en doordat hij steeds moet hoesten, ook voor zichzelf. Lukt het om uit handen van de Duitsers te blijven? Als hij maar niet naar Westerbork hoeft…
Martine Letterie baseerde dit verhaal op de oorlogsherinneringen van politicus Ed van Thijn.