1965. Voor het eerst in twintig jaar keert Joachim terug naar zijn geboortedorp. Wat er daar tijdens de oorlog gebeurde, is hem een raadsel. Er was een weeshuis, er waren Joodse kinderen, en een SS-eenheid. Welke functie dat weeshuis vervulde, en welke rol zijn oom daarbij speelde, wordt Joachim pas gaandeweg duidelijk. Leen, de plaatselijke dierenarts en net als hij een oorlogskind, onthult hem het vreselijke complot waarover niemand in het dorp nog praat.