De in deze humoristisch getinte bunel opgenomen verhalen werden merendeels voor het eerst gepubliceerd in De Nieuwe School, Thijssens eigen rebelse onderwijsblad, en in De Notenkraker, het satrische zondagsblad van het rode dagblad Het Volk.
In een interview met het leterkudnige tijdschrift Het Boek van Hedenverondtschuldigde Thijssen zich in 1929 bij voorbaat voor de luchtigheid van zijn proza: "Het is lichte kost. Ze zullen het wel niet literair vinden, vrees ik." Dat had hij goed gezien, want de recensies waren veel minder positief dan die van zijn eerdere boeken.