Dit is het verhaal van een Duits gezin dat gevangen zit tussen burgerlijke pretenties, klassieke muziek en huiselijk geweld. Centraal staat de complexe relatie tussen de twaalfjarige Edgar en zijn vader, dr. Selge, een gevangenisdirecteur. Vader is een ouderwetse patriarch die over het gezin heerst met ijzeren vuist, maar die ook een gevoelige, artistieke kant heeft en regelmatig huisconcerten voor gevangenen geeft. Steeds duidelijker begint zich een generatieconflict af te tekenen. Edgars oudere broers confronteren hun vader met het feit dat hij vriendschappelijke betrekkingen onderhield met geïnterneerde Duitse officieren, die waren veroordeeld voor vreselijke oorlogsmisdaden tijdens de Tweede Wereldoorlog.