De trol Groftak voelt zich diep beledigd door twee elfen die hem verwijten dat hij vreselijk uit zijn bek stinkt en dat zijn ongewassen lijf uren in de wind ruikt. Het wordt hem allemaal teveel en hij beklaagt zich bij Rotsenslijper, de koning van Trollenland. Deze bedenkt een plan om de elfen de mond te snoeren. De elfen, die zichzelf als maatstaf voor schoonheid in de wereld nemen, moeten een lesje krijgen. Besloten wordt de Vormgevers aan te spreken, die iets uit de klei moeten boetseren dat zo mooi is dat de schoonheid van de elfen daarbij vergeleken verbleekt... En de Vormgevers scheppen Man. Man is prachtig, zijn schoonheid wordt algauw legendarisch. Overal waar Groftak gaat, gaat ook Man. Alles gaat goed, tot ze op een dag de elf Elfreya ontmoeten...