De ontslagen rechercheur Jozef Laros wordt uitgenodigd om zijn verhaal te vertellen bij een Deventer Rotaryclub. De leden van de club dagen Jozef uit om het vastgelopen politieonderzoek op eigen kracht over te nemen. Dat brengt hem in een ernstig conflict met de man die hem ontslagen heeft, het districtshoofd Joost Bergh. Daarnaast zet oud zeer zijn relatie met zijn dierbare collega Ellen van Dorth op scherp.
Terwijl Deventer zich voorbereid op het 1250-jarig bestaan van de stad, neemt Jozef het op tegen een wethouder, een horecaondernemer en een vastgoedmagnaat. Als zijn eenmansmissie vast dreigt te lopen, bieden de leden van de Rotaryclub aan om te helpen. Maar wie helpt wie?
Dan wordt er een lijk gevonden in een villa aan de rand van de stad. Er ontspint zich een zenuwslopend, psychologisch gevecht waarbij alle betrokkenen moeten vrezen voor hun leven.