Neil is op een kruispunt in zijn leven aanbeland wanneer hij besluit om opnieuw plaats te nemen in de collegebanken. De gescheiden vader en gewezen acteur is toe aan een geestelijke opfrisser en schrijft zich in voor de cursus ‘Cultuur en Beschaving’. Vanaf lesdag één raakt hij in de ban van zijn iets oudere professor. Elizabeth Finch doceert in eloquente, rokerige volzinnen over St. Ursula, Goethe, Julianus de Afvallige, de Verlichting, en over de parallellen tussen verleden en heden. Ze is een toonbeeld van ruimdenkendheid, en verwacht hetzelfde van haar cursisten.
Alle intellectuele openheid ten spijt blijkt Elizabeth Finch een gesloten figuur die haar privéleven hermetisch afschermt – en daardoor Neil en zijn medecursisten des te meer fascineert. Neils kalverliefde wordt pas echt een obsessie wanneer hij jaren later onverwacht de schriftelijke nalatenschap van zijn mentor erft: dozen vol aantekeningen die wijzen op haar eigen obsessie met de verlichte Romeinse keizer Julianus, de grote tegenstander van het monotheïsme en dus van het opkomende christendom. Wat beoogde ze met dit postume gebaar? Welke opdracht moet Neil voor zijn grote voorbeeld voltooien?