Elisabeth Musch (1639 - 1699), was een regentendochter van omstreden gedrag. Door één van haar minnaars werd ze omschreven als een 'een zeer heet vrouwmens'. Ze was de kleindochter van Jacob Cats. Elisabeth Musch trouwde met de ritmeester Henri de Fleury de Culan, heer van Buat, Saint-Cyr en La Forest de Gay. Vanwege zijn dubieuze rol als bemiddelaar tijdens de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) werd Buat in augustus 1666 gearresteerd. Op 11 oktober werd Buat op beschuldiging van hoogverraad onthoofd. Na zijn executie vertrok Elisabeth Musch naar Frankrijk voor de afhandeling van zijn nalatenschap. Op grond van vermeende medeplichtigheid in de Buat-affaire liet het Hof van Holland haar weten dat ze voorlopig niet meer in het gewest welkom was. Jacob van Lennep beschrijft Elisabeth Musch, in zijn historische roman 'Elizabeth Musch' (1850), als een liefhebbende en zedige echtgenote die het niet al te breed had, zodat haar man gedwongen werd als bijverdienste in geheime correspondentie met Engeland te treden.