Vlak voor de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, slaat een Nederlands echtpaar op de vlucht voor de nazi’s. Op hun zwerftocht door Europa vangen ze een aantal verweesde kinderen van verschillende nationaliteiten op. Uiteindelijk komen ze terecht in Tanger. Op een stukje onvruchtbare grond trachten ze te overleven en een nieuw bestaan op te bouwen. Maar Tanger zit vol met nazispionnen op zoek naar Joodse vluchtelingen. Aart en Lies besluiten – jong verliefd – Nederland te verlaten vanwege de oorlogsdreiging. Zij reizen met hun woonwagen naar het zuiden en komen in de vrijhaven Tanger aan. Onderweg ontfermen zij zich over kinderen die op de vlucht hun ouders zijn kwijtgeraakt.
Met de Poolse Loeba en Maria, de Duitse Hans en Rainer, de Franse Pierre, de Vlaamse Barthe en hun eigen baby vormen ze een bijzonder gezin. Aart huurt een akker iets buiten de stad en bewerkt die samen met de kinderen. Ze werken de hele dag onder de hete zon en slepen met emmers water, maar veel wil er niet groeien. De Arabieren kijken hoofdschuddend toe bij hun geploeter. Het gezin leeft in armoede en de Nederlandse consul is afwijzend als Aart om hulp vraagt. Ze zijn immers geen refugiés, want ze zijn al voor de oorlog uitbrak vertrokken. De vrouw van de consul komt af en toe in haar chique auto langs met afgedankte kleren. Het valt niet mee een nieuw bestaan op te bouwen, de akker levert te weinig op en de kinderen hebben heimwee naar hun oude leven, dat voorgoed voorbij is. Als Aart dan ook nog gevangen wordt gezet vanwege een misverstand, neemt de achttienjarige Hans het heft in handen. Hij houdt er echter geen rekening mee dat Tanger vol zit met nazispionnen, en hij neemt grote risico’s.
En de akker is de wereld laat zien hoe een oorlog stap voor stap het leven van vluchtelingen kan ontwrichten. De Jongs portretten van de kinderen zijn ronduit meesterlijk en zullen ons net als de slotscène lang bijblijven.