Ik zit op de fiets en beklim de Mont Ventoux. Hoger en hoger gaat het. De vraag is niet óf, maar wannéér de pedalen onder de uitgeoefende krachten zullen bezwijken. Ik schrijf. Vaak mislukt het en zit ik tegen die berg van ambitie aan te hikken. Het beeld hapert; de voorstelling weigert op gang te komen. Ik duw de pedalen vast in een deegmassa. Het zweet breekt me uit. Vloekend verover ik weer een millimeter asfalt. De volgende haarspeld verdwijnt onneembaar steil tussen de bomen. Net voor ik stil kom te staan stap ik af en buig me hoestend over het stuur. De topzware askegel lost van mijn sigaret en verwordt tussen de toetsen tot stof. Plots staan de woorden mij dan toch op het netvlies geprojecteerd. Het klopt, stel ik vast als ik het ademloos overlees. Ik loop naar het raam. Afgedankte antennes tekenen zich af tegen de in-grijze lucht. Terug bij mijn bureau nummer ik de pagina’s en voeg het werkstuk bij de tien andere verhalen in de roze debuutmap.
Als documentaire roman belicht En de ziel komt te paard achter het wel en wee van een argeloze laatbloeier die de uiterste consequentie trekt en heel zijn vermogen inzet op de literatuur. Dwarse verhalen heeft hij voor ogen, waarin genres en stijlen (gangsterplot, film noir, strip, autobiografie) tegen de werkelijkheid worden uitgespeeld. Er vast van overtuigd hiermee een ode aan het theater van het leven te hebben gebracht, vertrouwt hij zijn geesteskinderen aan het podium van de letteren toe...
Peter Smink (Amersfoort, 1954) schreef toneelstukken en filmscripts. In 1995 verscheen de verhalenbundel Het slinkende papier. In 2000 volgde de roman Passage, het eerste deel van een trilogie. De overige delen De cultus van het lijden en Grand Mal kwamen in 2006 en 2010 uit. In 2012 debuteerde hij met Schedelmoer & Maatpak als dichter. De tweede bundel, Koudijs’ hellevaart, volgde in 2016.