Een pleidooi voor oppervlakkigheid En toen was alles meetbaar, en toen mocht de koning alleen nog lintjes knippen, en toen mocht je helemaal nergens meer roken, en toen was iedereen in balans, en toen was alles live, en toen sprak de wet voor zich, en toen waren we gelukkig, en toen waren we alleen nog een brein, en toen hadden ook dieren rechten, en toen was iedereen gelijk. En toen groeven we ons eigen graf. In En toen wisten we alles fileert Coen Simon de utopische pogingen om voor eens en voor altijd alle problemen op te lossen. In plaats van te strijden tegen ongemak en onwetendheid, pleit hij voor de menselijke maat van een oppervlakkig leven. Persrecensies 'Zelden lees ik iemand met wie ik het zo vaak eens ben. En toen wisten we alles staat vol met verstandige waarnemingen en inzichten en dat is ook niet onbelangrijk aardige treiterijtjes.' **** Het Parool 'Simon maakt op bijna elke pagina duidelijk dat hij ooit nog eens de P.C. Hooft-prijs gaat winnen.' Filosofie Magazine 'Coen Simon pleit in En toen wisten we alles serieus en met kennis voor zaken voor gebruik van gezond verstand en de menselijke maat op verschillende terreinen Simon lijkt ouderwets, maar heeft juist sterk de vinger aan de pols en toont welbespraakt een zuiver gevoel voor de foute modes. ****' Algemeen Dagblad 'Coen Simon doet geregeld aan Rudy Kousbroek denken; dezelfde gevoeligheid voor details, die op het eerste gezicht geen zichtbare functie hebben, maar die vervolgens door hem in een zingevend verband worden geplaatst.' NRC Handelsblad 'Coen Simon houdt het essay overeind in een tijd waarin dit genre eigenlijk als afgeschreven wordt beschouwd.' Joost Zwagerman