In deze flonkerende verhalenbundel, zijn eerste sinds dertig jaar,
portretteert Graham Swift zijn eigen land: een natie in een permanente
identiteitscrisis, gevangen tussen verleden en moderniteit, tussen komedie en drama. Swifts beschrijving van Engeland, soms liefdevol, soms ontluisterend, is vooral ook die van haar bewoners: van hun verlangens en teleurstellingen, hun hang naar avontuur, hun vasthouden aan het bestaande, hun houding ten opzichte van leven en dood.
We ontmoeten dr. Shah, die nog nooit een voet in India heeft gezet, Charlie en Don, die de dokken hebben zien veranderen in de Docklands, Daisy Baker, die als de dood is voor Yorkshire en Lily Dobbs, de enige vrouw die met een overhemd is getrouwd.
Swifts verhalen voeren ons door de bewogen geschiedenis van zijn vaderland: van de Burgeroorlog tot de dag van vandaag, van de grote gebeurtenissen die de wereld hebben geschokt tot aan de drama's die zich in kamers, huizen, kantoren en werkplaatsen afspelen. Met humor en met een altijd scherp oog voor onvermijdelijkheid en verlies probeert hij het ondefinieerbare lichaam te beschrijven dat een natie vormt.
Maar het verhaal van Engeland is natuurlijk het verhaal van ons allemaal:
van geboorte, opgroeien, seks, ouderdom en dood. Van het vinden van onze weg. En van het kwijtraken daarvan.