Begin januari 1962 vindt in Harmelen een ernstig treinongeluk plaats. Drie jonge vrouwen, die bij deze grootste treinramp uit de Nederlandse spoorgeschiedenis gewond zijn geraakt, leren elkaar kennen in het ziekenhuis. Joke, een onderwijzeres die net twee ongelukkige liefdes achter de rug heeft, moet leren leven met haar beenamputatie. Elises gezicht is ernstig gehavend, reden voor haar verloofde om de relatie te verbreken. Marga’s verwondingen vallen mee, maar geen van de drie is zo eenzaam als zij.