Berthus is een knappe jonge vent. Hij werkt als tuinman op een landgoed. Samen met zijn zus Wijna, die een baan heeft op een naaiatelier, woont hij in het huis van hun ouders, die niet meer leven.
In de liefde is Berthus weinig gelukkig. Zijn eerste vriendin vertrok naar een ander land. Met Tieneke, die gestudeerd heeft en een auto bezit, verloopt zijn relatie met horten en stoten, tot een zwaar verkeersongeluk roet in het eten gooit. Berthus ziet zijn toekomstdroom in rook opgaan. Dagelijks voelt hij de pijn van de noodgedwongen scheiding; zelfs de terugkeer van zijn jeugdvriendinnetje kan niets veranderen aan zijn hartzeer.
Maar ware liefde laat zich niet beteugelen, zo blijkt maar weer eens. Ondanks alle ongemakken en obstakels slagen Berthus en Tieneke erin de draad weer op te pakken en komt er een eind aan een donkere periode: er gloort weer licht.