In vijf afzonderlijke verhalen maken we achtereenvolgens kennis met de hazen Leendert en Mathilde, de muis Karel, de spin Balder D. Quorg, de eend Marie en de kalkoenen Nuurvik en Kuurdijl. Ze krijgen allemaal te maken met dingen die hun leven flink in de war gooien of zelfs regelrecht in gevaar brengen.
Leendert ontmoet Mathilde, ze kunnen het uitstekend samen vinden, maar er zijn ook jagers in de omgeving. Muis Karel weet dat hij niet in de ouderwetse muizenval moet lopen, maar hij is jong en overmoedig en wil indruk maken, vooral op de vrouwelijke muisjes. Balder D. Quorg is een jonge spin, wiens eerste web vernield wordt en die daarmee niet overweg kan; hij raakt verbitterd, maar ook eenzaam. De eend Marie broedt op haar tien eieren en dat is een hele klus. Nog moeilijker wordt het al haar jongen in de gaten te houden, want overal loert gevaar. Op de kalkoenenboerderij hebben de kalkoenen vol koninklijke trots maar één doel voor ogen: flink te eten en dan te mogen sterven! Voor de kalkoenen Nuurvik en Kuurdijl liggen de zaken echter wat minder simpel.