Als eerste de finish bereiken. Het is niet slechts een kwestie van natuurlijke aanleg, keihard trainen en een beetje geluk. Waarin onderscheidt de wielerkoning zich dan van het peloton der stervelingen?
Pieter Winsemius analyseert in Erop en erover een aantal topwielrenners die in zijn ogen samen het antwoord geven op deze vraag. Het echte geheim schuilt niet in hun benen, maar tussen hun oren. De echte kampioen verwacht te winnen, en gaat daarom het diepst.
Buiten de sport is dat niet anders. Als je tot de besten wilt behoren, erop en erover wilt gaan, moet je ook bereid zijn het beste uit jezelf te halen. Winsemius biedt hiervoor een handvat. Volgens hem zijn daarbij kwaliteiten cruciaal die belichaamd worden in topwielrenners, bijvoorbeeld de zelfkennis van Joop Zoetemelk, de concentratie van Lars Boom, het gezag van Jan Raas en de dromen van Marianne Vos.
Want Gerrie Knetemann had het bij het juiste eind toen hij zei: 'Het wielerpeloton is de maatschappij in de overtreffende trap, die onder een vergrootglas wordt bekeken.'
Pieter Winsemius was werkzaam bij organisatieadviesbureau McKinsey & Company, tweemaal minister van VROM, en lid van de WRR. Daarnaast is hij een fanatiek hardloper. Hij schreef eerder onder meer Ik wou dat ik uw benen had (2001; levenslessen uit het hardlopen), Je gaat het pas zien als je het doorhebt (2004; leiderschap volgens Johan Cruijff) en Toeval is logisch (2012; beste citaten van Johan Cruijff).