"In juni 1942, toen de eerste tekenen van de jodenuitroeiing in Nederland duidelijk werden, schreef een jonge vrouw van 27 op haar kamertje in Amsterdam: ‘Wat ik van binnen beleef en niet van mij alleen is, mag ik niet voor mij houden. Ben ik in dit kleine stukje geschiedenis van de mensheid een van de vele ontvangers die zijn boodschap moet omroepen?’
De boodschap die zij geregeld aan eenvoudige schoolschriftjes toevertrouwde, raakt ons vandaag des te dieper omdat ze op bijna miraculeuze wijze een halve eeuw stilte overleefde. Pas in 1981 werden er uittreksels uit gepubliceerd. Ze werden later in veertien talen vertaald. Zo maakte iedereen kennis met wat niet alleen ‘een van de hoogtepunten van de Nederlandse literatuur’ is (volgens de schrijver Abel Herzberg), maar ook een bijzonder aangrijpende innerlijke zoektocht. Etty Hillesum had daarvan al een voorgevoel, voor ze op 15 september 1943 verdween in de tragische anonimiteit van Auschwitz: ‘Iemand zal toch moeten overleven om te getuigen dat God nog leefde in een tijd als de onze. En waarom zou ik die getuige niet zijn?’
In haar zeer persoonlijk getuigenis heeft zij een eigen taal ontwikkeld, zonder uitdrukkelijke verwijzingen naar om het even welke confessionele traditie. Haar werk is ook buitengewoon modern en loopt vooruit op wat men vele jaren later de ‘theologie na Auschwitz’ zou noemen."
De boodschap die zij geregeld aan eenvoudige schoolschriftjes toevertrouwde, raakt ons vandaag des te dieper omdat ze op bijna miraculeuze wijze een halve eeuw stilte overleefde. Pas in 1981 werden er uittreksels uit gepubliceerd. Ze werden later in veertien talen vertaald. Zo maakte iedereen kennis met wat niet alleen ‘een van de hoogtepunten van de Nederlandse literatuur’ is (volgens de schrijver Abel Herzberg), maar ook een bijzonder aangrijpende innerlijke zoektocht. Etty Hillesum had daarvan al een voorgevoel, voor ze op 15 september 1943 verdween in de tragische anonimiteit van Auschwitz: ‘Iemand zal toch moeten overleven om te getuigen dat God nog leefde in een tijd als de onze. En waarom zou ik die getuige niet zijn?’
In haar zeer persoonlijk getuigenis heeft zij een eigen taal ontwikkeld, zonder uitdrukkelijke verwijzingen naar om het even welke confessionele traditie. Haar werk is ook buitengewoon modern en loopt vooruit op wat men vele jaren later de ‘theologie na Auschwitz’ zou noemen."