'Je kent haar. Je kent haar, maar er is iets geks met je geheugen aan de hand waardoor je niet op haar naam komt. Kennelijk is al je mentale kracht nodig voor het heden, en zijn irrelevante functies losgekoppeld als overtollige ballast. En toch. Toch wéét je wie ze is. [ ] Juist op het moment dat je naast haar neerhurkt, grijpt een brandweerman haar onder haar oksels en hijst haar overeind. Daarna plant hij een arm in haar knieholtes en tilt hij haar weg zoals je een slapend kind naar bed draagt. Op weg naar het daglicht kijkt ze nog een keer om, Isa.'