'Hun broertje. Kort na de oorlog geboren, een ongelukje, net na het kamp... Hij zat verborgen onder haar hongeroedeem. Smokkelkind, tijdens de overtocht. Thuis noemen ze hem jongen, knul, of naar het laatste karwei dat hij heeft uitgevoerd: boener, veger, stoffer of stoker. En soms, als de meisjes vrijgevig zijn, noemen ze hem heel lief broer.' Voor Familieziek bewerkte Peter van Dongen de gelijknamige roman van Adriaan van Dis tot een beeldroman. Een verhaal in taferelen over een Indisch gezin, getekend door de oorlog, dat probeert te aarden in het Holland van de jaren vijftig. De zussen fluisteren achter het gordijn over hun geheimen. De vader, gebrand op rechtsherstel, bereidt zijn zoon voor op een nieuw gevaar: de Russen! Temidden van dit alles vindt de jongen troost bij zijn schaduwbroertje, wiens aanwezigheid hij voelt maar over wie nooit gesproken mag worden.