Je zou kunnen zeggen dat Fantoommerrie verder gaat waar Kalfsvlies was opgehouden, maar dat suggereert dat we met een vervolg te maken hebben, en dat is niet zo. Deze bundel is een nieuwe verkenning in het universum van Rijneveld, dat paradoxaal genoeg aan de ene kant compleet onnavolgbaar is, maar aan de andere kant ook onmiddellijk herkenbaar en altijd eigen. Over een oma die onsterfelijk had moeten zijn, het noodlottig einde van een onvoorzichtige kat, over dromen natuurlijk: mooie en lelijke, over bidden om speelgoed, de zithouding van de schrijver – en over voorleesvaders, die lastige vragen krijgen: ‘waar komen kinderen vandaan als ouders nooit kussen?’ Fantoommerrie is een dichtbundel om in te verdwalen, en dan te besluiten om er te blijven.