Cicero baseert zich vooral op de theorie van de Stoa. Zijn ‘man van stand’ weet het juiste midden te vinden tussen de vier ‘kardinale deugden’ (wijsheid, dapperheid, rechtvaardigheid en gematigdheid) en treedt de uitdagingen van het leven tegemoet met een mengeling van fatsoen en praktisch denken.
Ambrosius en Augustinus wilden dat kinderen De officiis op school vanbuiten leerden. Erasmus vond dat je niet de deur uit mocht zonder een exemplaar op zak. En Voltaire zei dat ‘niemand ooit nog een wijzer boek kon schrijven’.