In FC Dood, dat twintig jaar verhalen schrijven omvat, komt werkelijk van alles voorbij. Het opent met een verhaal over een van Chabots eerste performances, met wijlen Dolf Brouwers in de Haagse Bijenkorf. In 'Whooly Bully' verhaalt Chabot hoe hij blijvend verslingerd raakte aan de rock-'n-roll. In 'Onder de wapenen' licht de auteur een tipje van de sluier op over zijn militaire diensttijd bij de Koninklijke Luchtmacht.
Verder verhalen over Golden Earring, het op Chabotiaanse wijze opvoeden van kinderen, winnend afgesloten gevechten op leven en dood met de alom in ons land aanwezige bureaucratie en het leven als 'Bekende Nederlander' en vaste deelnemer aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal.
Ja, hilarische taferelen.
Maar, eenmaal uitgelachen, ligt in de sleutelverhalen 'Patatje Oorlog' en 'Duingheest' onverwacht opeens het mes op tafel, en betreedt de lezer andermaal een hallucinerende wereld die hij alleen aan de hand van deze auteur kan binnengaan.
Dat is niet alles: deze verhalen, hoe bizar vaak ook, tonen iets van Chabots leven. En zo valt FC Dood ook te lezen als een aanzet tot een biografie.