1620. Een onverwacht bezoek van zijn meester-schilder en hoofdassistent Antonie van Dyck stelt Peter Paul Rubens voor een raadsel. Onder Antwerpenaars staat Van Dyck al jaren bekend als wonderkind en bij Rubens weet hij zich snel verder te ontwikkelen. Hij is zelfs in staat om de stijl van zijn leermeester na te bootsen. Van hem heeft Antonie dan ook de verantwoordelijkheid gekregen over de uitvoering van een grote, eervolle opdracht voor een pasgebouwde kerk, waar hij vol overgave aan werkt. Er staat een jaar voor. Maar nu, op het hoogtepunt van de werkzaamheden, zegt hij zijn medewerking op en vertrekt naar Londen om, op uitnodiging, aan het hof van koning James te gaan schilderen. Vanwaar deze haast? Wat zit er achter deze onbegrijpelijke beslissing en gebrekkige loyaliteit aan Rubens? En wat gaat het hem opleveren?