Sinds 'jeugd' een absolute maatstaf in onze cultuur geworden schijnt, is de satire van Ferdydurke op de strijd tussen rijp en onrijp alleen maar actueler geworden. Niemand kan zich aan de blik van de ander onttrekken: als de dertigjarige in het verhaal voor een scholier wordt aangezien kan hij niet anders dan weer in de schoolbanken gaan zitten en is hij met niets anders bezig dan met zijn verovering van een lyceïste, een modern meisje in optima forma. Over de dwang die er uitgaat van de vorm, zo zou je de roman kunnen samenvatten, Gombrowicz doet dat zelf in een paar hilarisch essayistische intermezzi.