Een advocaat ondervindt de terreur van het wegtikken van de dure uren die zijn collega-advocate hem in rekening brengt als hij zijn scheiding bij haar komt regelen. Een andere advocaat komt oog in oog te staan met zijn eerste cliënt, vroeger een jongen, thans een uit de kluiten gewassen bouwvakker die hem vol opgekropte woede aanspreekt over de jarenlange veroordeling die hem destijds in de maag is gesplitst. Een derde advocate besluit, na te zijn gechanteerd door een malafide aannemer op wiens avances ze ongeluk kigerwijs ooit is ingegaan, tot een onherroepelijke afrekening.