Hoewel Freek de Jonge zonder meer de grootste komiek van zijn generatie is, heeft hij nooit uitsluitend de lach gezocht. Hij geldt als een van de iconen van de jaren zestig en zeventig, toen alle taboes en heilige huisjes gesloopt dienden te worden en de ultieme vrijheid het ideaal was. Op zoek naar de spanning tussen vrijheid en gebondenheid, en verstand en gevoel, heeft Freek de Jonge zich ontpopt als een intellectueel die met theatrale middelen het vanzelfsprekende ter discussie stelt en ingaat tegen het kuddedenken.