Wij volgen Nicolaas Templier, de zeventienjarige zoon van een lakenkoopman, en maken kennis met het leven in de stad. Nicolaas bezoekt het Begijnhof en beleeft er een spannend avontuur. Aan de rivier maakt hij een terechtstelling mee, doet tijdens de kermis een gruwelijke ontdekking in een schuur, krijgt een geheime opdracht van de Plebaan van de kerk van Sint-Germanus en ziet dingen die hij nog nooit heeft gezien.
Als rode draad in het verhaal zijn er enkele mysterieuze moorden op jonge meisjes.
De groeiende dreiging van het oorlogsgeweld maakt dat burgers de stad ontvluchten. Ook vader Templier bereidt een vertrek van zijn familie voor.
Op 8 juni valt de stad ten prooi aan de “furie”.