Met voorwoorden van Tom Barman en Rick de Leeuw
Sinds ze in 1985 oog in oog stonden raakte Rudolf Hecke gepassioneerd door Serge Gainsbourg. Hij begon een zoektocht naar alles wat over de mens en artiest geschreven is. Het leverde een meterslange schat aan boeken en kranten- en tijdschriftknipsels op, maar ook de vaststelling dat er niet één origineel Nederlandstalig werk bestaat dat Gainsbourgs verhaal vertelt.
Meer dan 20 jaar na zijn dood is de tijd dat in Vlaanderen en Nederland alleen 'Je t'aime, moi non plus' een belletje deed rinkelen definitief voorbij. Radiomakers doorspitten Gainsbourgs rijke oeuvre, en het vormt een inspiratiebron voor een erehaag van lokale artiesten. Rudolf zag zijn kans schoon. Hij schreef het verhaal als het dichtvallen van een deur. De lezer wordt opgesloten in Gainsbourgs leven en kijkt naar buiten als door de anus van diens bulterriër Nana. De wereld komt er blijvend anders uit te zien. Gainsbourg betekent levenslange passie en pijn, tot de blauwe wolken zich sluiten.
Het magistrale oog van Herman Selleslags toont daarbij wat niet kan worden verwoord.