De eerste eeuw na Christus. Gaius is een succesvolle ambachtsman die zich specialiseert in het bouwen van deus ex machina s voor het theater. Hij wil hogerop in het leven, maar in Sepphoris, vlakbij Nazareth, is dat niet vanzelfsprekend. Het is daar dat een verwende timmermanszoon, genaamd Jesjoea, opgroeit. In een wereld die in de ban is van rampen en onheil, nemen diens volgelingen snel in aantal toe. Gaius ondergaat, tot hij op een dag door het hof van keizer Nero gevraagd wordt om naar Rome te komen. Vervuld van angst en hoop laat Gaius zijn geliefde, een christelijke prostituee, achter. Op weg naar Rome reist hij langs de grote steden van zijn tijd: Efese, Pergamon, Athene. Hij beleeft er even wonderlijke, wulpse als wilde avonturen. Overal loert de catastrofe, maar Gaius weet telkens te ontkomen. Tot hij in Rome aanbelandt.