Drago Jancar neemt ons mee naar de 17de eeuwse wereld van afgelegen dorpen, optochten van flagellanten, soldaten en drinkgelagen. De mensen zijn bang voor elkaar, voor God, voor de overheden en voor duistere machten. Toch is er ook plaats voor de pracht van de natuur en voor mensen: de dag en de nacht, de Alpen en de zee, verlaten landschappen en steden met kroegen, feestende maar ook woedende mensenmassa's.