De eerste jaren na Geeraerts gedwongen terugkeer uit Kongo worden gekenmerkt door een grote onrust en frustratie. Het keurslijf van een klein, overbevolkt land en een beklemmend gezinsleven zijn de oorzaak dat hij zich allengs gaat gedragen als een typische onaangepaste. Hij revolteert heftig tegen de bestaande orde, die hij in Kongo zo graag heeft vertegenwoordigd. Familie en gezin ervaren hem als een prikkelbaar, arrogant, neurotisch individu, een ongeduldige vader, een onverschillige echtgenoot.
Als hij tenslotte ontsnapt door aan de Brusselse universiteit te gaan studeren en intussen een dubbelleven leidt door een uitzichtloze verhouding te beginnen met een prostituée van het Antwerpse havenkwartier, wordt de situatie onhoudbaar.