In Gaudí in Manhattan laat Carlos Ruiz Zafón de nog jonge architect Miranda hartstochtelijk bewonderaar van het werk van Antoni Gaudí kennismaken met de grote meester omdat deze zijn hulp nodig heeft. Gaudí moet de grote oversteek naar New York maken, omdat een zeer rijke magnaat hem het aanbod zou hebben gedaan een wolkenkrabber te bouwen op Manhattan.
Gaudí spreekt echter geen woord Engels, spreekt zelfs liever niet eens Spaans, maar bedient zich altijd en overal van Catalaans.
Op het schip de Lusitania steken ze de oceaan over, maar het lijkt niet of Gaudí zich er ook maar enigszins op verheugt. Hij vertrouwt Miranda toe dat in ruil voor de wolkenkrabber op Manhattan, zijn cliënt de kosten voor het voltooien van de Sagrada Familia op zich neemt. Om het werk Gods te doen is soms de hand van de duivel nodig, zegt hij duister.
De kennismaking met de magnaat in het Waldorf Astoria wordt met veel plechtigheid en geheimzinnigheid omgeven. Wie schetst hun verbazing als uiteindelijk de opdrachtgever een jonge vrouw van een verwarrende schoonheid blijkt te zijn?