Het persoonlijk voornaamwoord is het voornaamste woord.
Het is ik die in een zenuwtrek geboren word en uitgesproken,
Jij die alle kamers vult als een geurende appel,
Hij en zij die elkander te lijf zijn gegaan met hun liefde,
En verder wij, steeds verder wij, steeds verder van mij af.
Dat voornaamwoord vervoegt de dagen, de maanden, de jaren.
Zijn vocatief verbuigt het versleten substantief van onze leegte
Tot een warme plaats, een volledige plek voor het wonen.
Zijn enkelvoud vertelt de oorlog en muziek van de grammatica,
ontmaskert het labiele mechaniek van de standvastige tijd.