Onder invloed van Majakovski begon hij na zijn studietijd gedichten te schrijven. In 1913 verscheen zijn eerste bundel Een tweeling in wolken.
Halverwege de jaren dertig kreeg Pasternak last van de machthebbers: hem werd verweten een 'wereldbeschouwing die niet strookt met de tijdgeest' te hebben. Hij vestigde zich in een datsja in het schrijversdorp Peredelkino, waar hij tot het einde van zijn leven bleef wonen en schrijven.
Vlak voor zijn dood schreef hij het aangrijpende gedicht 'De Nobelprijs', dat begint met de regels: Als een dier ben ik in 't nauw gedreven.
Ergens is er licht, zijn mensen vrij, Maar het jachtsignaal is al gegeven,
En een uitweg is er niet voor mij.
Margriet Berg en Marja Wiebes, de veelgeprezen vertalers, hebben Pasternaks gedichten in een werkelijk schitterend Nederlands gegoten. Pasternaks poëzie is poëzie van het allerhoogste niveau.