Juni 1434. Schichtig kijkt de man om zich heen. Niet voor niets. Hij verkeert in groot gevaar en is op de vlucht om uit handen van zijn vijanden te blijven. Gekleed in het gewaad van een Benedictijner monnik zoekt hij een uitweg in de smalle straatjes van de Eeuwige Stad. Niet alleen om het vege lijf te redden, maar vooral om te voorkomen dat het voorwerp dat hij bij zich draagt in verkeerde handen valt. Dat zou de ondergang betekenen van alles waarvoor hij leeft. Het gaat dan ook om een reliek van uitzonderlijke waarde.
De opzienbarende geschiedenis van dit heilig reliek start in het Jeruzalem van rond het begin van onze jaartelling. Van de Heilige Stad verplaatst het zich naar het vijftiende-eeuwse Florence en Rome, de slagvelden van Belgrado en Albanië en zelfs naar de in het Bourgondische Rijk gelegen stad Ellenerwoude. Fictie en feiten zijn op zo’n vernuftige wijze met elkaar verweven dat er een geheel nieuwe werkelijkheid ontstaat in dit verhaal vol spanning en intriges. En... het verhaal is nog steeds niet ten einde.