Het boek beschrijft de lotgevallen van een Drents grensdorp tijdens de Tweede Wereldoorlog, vanuit het oogpunt van de twee vrienden Wim en Geert. Op een dag vangen zij toevallig een gesprek op tussen twee Duitsers, waaruit blijkt dat Nederland de volgende dag binnengevallen zal worden. Ze waarschuwen hun ouders en inderdaad, de dag erna is het oorlog.
De vrienden raken gaandeweg betrokken bij allerlei verzetsactiviteiten: het voorkomen dat goederen gevorderd worden, het saboteren van de auto van een verrader, het verbergen van parachutisten en een Joodse vrouw. Geert, Wim en iedereen die hen steunt, doen er alles aan om het dorp te beschermen en het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken.