Noa doet de deur naar de kelder open. Het is er donker. Er loopt een rilling langs Esthers rug. En opeens krijgt ze een spannend idee. ‘Ik weet wat. De flat was een kasteel! En in de kerker zat een monster. En wij waren de dappere ridders en gingen hem verslaan!’
De anderen knikken enthousiast.
‘Kom mee, die kant op,’ roept Carlijn.