hun correspondentie. Ze besloten elkaar te schrijven over de waan van de
dag in uitgeversland. De een vanuit het perspectief van de boekenuitgever, de
ander vanuit zijn functie in de wereld van het tijdschrift. Beiden delend in hun
ontembare liefde voor het boek. Zware en luchtige thema’s wisselden elkaar in
een razend tempo af. Martin Ros, C. Buddingh’, Francesco Carotta, Willem
Fredrik Hermans en Erich Ludendorff blijken achteraf de namen te zijn die
het meest genoemd waren. Toen de correspondenten aan het eind van het jaar
besloten hun brieven te bundelen, resulteerde dat in De inkt van Arcadia.
Inmiddels zijn Perry en Wim een jaar verder. Met schrijven zijn ze niet
opgehouden. De thema’s hebben zich verder verbreed. Al schrijvend verbazen
ze zich over hun eigen geschriften: ‘Is het toch een vorm van voyeurisme,
verwachten lezers in dagboeken en brieven toch een blik te kunnen werpen
op het geheime leven? Iets dat eigenlijk aan het oog onttrokken had moeten
blijven, maar toevallig toch te boek is gesteld?’