Hierna volgt het verhaal over de emotionele en wrange naoorlogse periode. Samen met zijn zusje verlaat Konrád het door Sovjetsoldaten bezette Boedapest, in de hoop zijn ouderlijk huis ongeschonden terug te vinden. In een onttakeld en gedesoriënteerd Hongarije maken zij de barre tocht naar hun geboortedorp, naar hun ouderlijk huis, naar het vreedzame bestaan van vroeger. 'Het was mijn eerste grote reis, die een week zou duren. Geen heenreis maar een terugreis, in een trein die ons naar huis bracht. We waren niet langer op de vlucht, maar keerden terug naar de niet meer geheel betrouwbare plaats van het verloren paradijs.'