Antoine-François Prévost d"Exiles (1697-1763) diende afwisselend het leger en de kerk, hij schreef ruim honderd boeken en vertaalde diverse werken van Richardson. Hij leidde een bewogen leven, waarin de obsessieve liefde voor een vrouw lange tijd centraal heeft gestaan. Deze liefde is waarschijnlijk de inspiratiebron geweest voor het werk waardoor hij in herinnering is gebleven: Histoire du chevalier des Grieux et de Manon Lescaut. Het is het zevende en laatste deel van zijn romancyclus Mémoires et aventures d"un homme de qualité qui s"est retiré du monde. Het boek verscheen in 1731 in Amsterdam en werd, toen het later in Frankrijk uitkwam, verboden.
Het thema van deze roman is klassiek: een man wordt het slachtoffer van een lichtzinnige vrouw. In dit geval de 17-jarige des Grieux, die door erso getroffen de eveneens jeugdige Manon schaakt en met haar van Amiens naar Parijs vertrekt. Manon blijkt echter niet bestand tegen de avances van mannen met geld. Zij bedriegt des Grieux, die zich wanhopig terugtrekt in het seminaire van Saint-Sulpice. Manon zoekt hem op en weer bezwijkt hij voor haar. Samen leiden zij een leven van diefstal, valsspel en nog erger. Manon wordt veroordeeld tot deportatie naar Louisiana. Des Grieux volgt haar daar, duelleert om haar, waarna zij samen de woestijn in vluchten.
Dit drama van liefde en hartstocht inspireerde zowel Massenet als Puccini tot een opera.