Vlaanderen kende woelige tijden, zowel toen het nog een (min of meer) zelfstandig graafschap was, als meer recentelijk, als gewest van het koninkrijk België. Hoogtepunten en dieptepunten wisselden elkaar af, net als zij die er de macht uitoefenden: Franse koningen, Bourgondische hertogen, Spaanse en Oostenrijkse vorsten, Napoleon Bonaparte, Koning Willem I van Nederland en Adolf Hitler deelden hier de lakens uit. Sinds België een zelfstandige monarchie werd hebben koningen, regeringen en niet in het minst de diverse bevolkingsgroepen het zichzelf en elkaar niet gemakkelijk gemaakt.
De beschrijving van de Vlaamse geschiedenis begint bij de eerste graven in Noordwest Frankrijk en de ontwikkeling van hun kleine leengoed tot het meest welvarende deel van het Bourgondische Rijk. Aan bod komen onder meer de Stroppendragers van Gent, de Hervorming, de Gulden Sporenslag en de boekdrukkers. Vanzelfsprekend komt ook de Antwerpse schilderschool langs, de Kongo, de schoolstrijd en natuurlijk de taalstrijd. Het boek besluit met de huidige tijd, waarin eeuwenoude delicate vraagstukken nog altijd actueel zijn.