De Molukse knil-soldaat Itja Hatuopar voelt zich afgedankt. Volkomen onverwacht zijn hij en zijn wapenbroeders bij aankomst in Nederland ontslagen. Weggestopt in een barakkenkamp, ergens in de Betuwe, zonder inkomsten en met een verbod om te werken, merkt Itja dat de Molukkers helemaal niet welkom zijn. Verbitterd weigert hij zich neer te leggen bij de strenge leefregels. Zijn vrouw Ina doet haar best om hun dochters en zonen een toekomst te geven. Ze kan niet voorkomen dat haar gezin terechtkomt in een draaikolk van botsende belangen. Een extreme verzetsdaad zet de familieband op scherp.