Het boek bestaat uit zevenentwintig dialogen tussen figuren uit de Griekse mythologie: bekende mensen en helden maar ook naamloze herders, nimfen en goden. Ze spreken over diepgaande zaken als de onmogelijkheid van leven zonder pijn en zonder herinnering, het weigeren van onsterfelijkheid, de dood als geschenk.
In het voorwoord legt Pavese uit waarom hij de mythologie gebruikt: de mythen geven ons de vertrouwde symbolen en verhalen, en nieuwe onthullingen en verrassingen komen voort uit het al bekende.